Fokbeleid
Fokbeleid van de Vereniging de IJslandse Hond in Nederland
(goedgekeurd op de Algemene Ledenvergadering dd. 13 april 1997)
INLEIDING:
In art. 1 van de Statuten van de vereniging voor de IJslandse Hond in Nederland staat: “de Vereniging heeft ten doel fokkers en liefhebbers van IJslandse honden nader tot elkaar te brengen en de fokkerij van dit ras in Nederland in kwalitatieve zin te bevorderen…..”
Hiermee is veel gezegd, maar niet alles. Het heeft nog geen invulling. Hoe moeten wij de kwaliteit in de fokkerij waarborgen? Wat zijn onze doelstellingen? Het fokkersoverleg, waarin alle fokkers van de Vereniging van de IJslandse hond in Nederland zitting kunnen nemen, is het erover eens dat het fokbeleid gebaseerd moet zijn op de volgende drie hoofdthema’s:
1. De rasstandaard van de IJslandse hond, goedgekeurd door de FCI
2. Gezondheid/karakter
3. Breed fokken
1. DE RASSTANDAARD VAN DE IJSLANDSE HOND
Iedereen heeft zijn eigen smaak. Dat is goed ook en maakt de wereld interessanter. Maar bij het fokken van honden kunnen wij niet altijd onze eigen smaak laten prevaleren. Vanuit het land van herkomst IJsland worden er richtlijnen uitgewerkt, richtlijnen die de goedkeuring moeten hebben van de Fédération Cynologique Internationale (FCI).
Wij, als fokkers van de IJslandse hond, moeten ons aan deze rasstandaard houden. In sommige gevallen kan men constateren dat de rasstandaard van de IJslandse hond niet in alle opzichten even duidelijk is, toch zijn er belangrijke punten waarvan men niet mag afwijken. Dat zou het ras dusdanig kunnen veranderen, dat de weg terug niet meer te vinden is.
2. GEZONDHEID/KARAKTER
Een groot gevaar voor een hondenpopulatie is de op grote schaal voorkomende erfelijke ziekten. Verspreiding van deze erfelijke ziekten binnen één populatie hangt af van het volgende:
1. Het aantal genen die invloed hebben op de ziekten
2. De invloed van het milieu/de omgeving/de aard van beweging in de groeiperiode/voeding
3. Verwantschap binnen de populatie
Soms wordt een erfelijke ziekte veroorzaakt door een defect in één gen. Deze ziekten zijn meestal recessief en komen alleen voor in dieren met gelijke erfelijkheidsfactoren. Andere erfelijke ziekten worden veroorzaakt door enkele (of meerdere) ‘slechte’ genen (polygenetic hereditaire). Het probleem hier is dat ze onvoorspelbaar zijn. Het is belangrijk om er bewust van te zijn dat ziektes verschillende oorzaken kunnen hebben. Als een hond besmet (slecht) voedsel eet en ziek wordt, dan heeft dat niets te maken met erfelijkheid. Als een hond aan ‘cupper accumulatie’ (bloedziekte) lijdt, is het bijna zeker dat het een erfelijke ziekte is. Maar de meeste ziektes worden veroorzaakt door een combinatie van omgevings- alsmede erfelijke factoren. Daarom is het belangrijk dat wij zoveel mogelijk te weten komen van de gezondheid van de honden die gebruikt moeten worden voor de fokkerij. Dat kunnen we ondersteunen door:
- Op HD te laten onderzoeken en alleen te fokken met B1/2 of lager of gelijk aan C1 x A- of B-hond
- Onderzoeken op oogziekten (volgens ECVO-lijst, één onderzoek is twee jaar geldig)
- Onderzoeken op patella luxatie
Deze erfelijke afwijkingen kunnen ziektes veroorzaken die het meest in het oog springen, d.w.z. ze zijn zichtbaar en merkbaar en leiden tot een onnodige lijdensweg voor de honden en verdriet bij de eigenaren. Daarnaast is het slecht voor de beeldvorming van het ras en onze vereniging. Ook dienen wij alert te zijn op andere minder zichtbare ziektes, die mogelijk erfelijk zijn of kunnen worden, die ziektes categoriseren (openbaar maken, kenbaar maken, van welke bloedlijnen enz.) en ze nauwlettend in het oog houden. Dit is zowel belangrijk voor de fok op eigen bodem als internationaal.
De IJslandse hond beschikt over een karakter dat hem zeer geschikt maakt als huis-/familiehond. Die karaktereigenschappen moeten wij koesteren en ervoor zorgen dat deze behouden blijven in de toekomst. Deze doelstelling kunnen wij alleen bereiken door constant onderzoek zowel op pups als volwassen dieren. Wij moeten tests ontwerpen die gebruikt kunnen worden bij zowel fokkers als bij eigenaren en het gebruiken van die tests ook stimuleren binnen onze vereniging, en daarbuiten, opdat wij altijd op de hoogte blijven van de toestand van de populatie. Dat maakt het aanzienlijk eenvoudiger om dieren, die wegens ernstige karaktergebreken niet geschikt zijn voor de fok, op te sporen.
3. BREED FOKKEN
Om te voorkomen dat erfelijke ziektes, slechte karaktereigenschappen en gebreken aan het uiterlijk (fenotypisch) kunnen ontstaan binnen onze IJslandse hondenpopulatie, moeten we proberen een zo breed mogelijke basis te krijgen (een grote genetische variatie = genotypisch). Dat bereiken we alleen als we het volgende kunnen realiseren:
1. een brede spreiding van de bloedlijnen
2. een zo gedifferentieerd aantal honden gebruiken als mogelijk
Een brede fokbasis is gebaseerd op het houden van veel niet-gerelateerde families. Dit klinkt eenvoudiger dan het is. Meestal is het zo dat sommige families veel groter zijn dan andere. Ook zijn er bloedlijnen die aan het uitsterven zijn. Om nu deze ‘verwaarloosde’ lijnen (familiegroepen) vast te kunnen houden, moeten zij meer aandacht binnen de fokkerij krijgen. Ook is het belangrijk bij ‘breed fokken’ om zoveel honden als mogelijk te gebruiken, bijvoorbeeld als een goede en zeer bekende hond twee keer gebruikt is, zou het ook goed kunnen zijn om uit te zoeken of zijn broer of zelfs een neef geschikt zou kunnen zijn. Het is zeer beslist niet zo dat honden die op shows verschijnen en goede resultaten behalen ook het meest geschikt zijn voor de fok. Wel is het zo, dat honden die het goed doen op shows, het meest bekend zijn. En dan is natuurlijk de verleiding groot om die honden te gebruiken (filevorming voor een reu!). Echter, dat moet ons niet weerhouden andere honden te gaan zoeken. Wij moeten niet vergeten dat niet alleen een uitmuntende hond de beste pups kan geven. Ook een goede hond kan uitmuntende pups geven. Niet voor niets zegt men in de praktijk: “kampioen x kampioen geeft per definitie geen kampioen”. Een goed fokbeleid is een visie over een termijn van 10-20 jaar!
| Vereniging voor de IJslandse Hond in Nederland | Copyright | 2006-2020 |